Vaak wordt het leven beschreven in termen van hoogte- of dieptepunten. Het grootste deel van ons leven is echter helemaal niet dramatisch. De essentie van het bestaan ligt misschien wel veel meer besloten in de eindeloze reeks onaanzienlijke, onopvallende momenten die we dagelijks doormaken. Als je wil begrijpen wat het leven is, zou je misschien vooral naar zulke ‘tussenmomenten’ moeten kijken. Daarom observeer ik het leven zoals het zich manifesteert in de non-gebeurtenis.

Ik fotografeer of film terloopse situaties uit het alledaagse: een lokethandeling, bewegingen in een kantoorhal, een man die in zijn auto stapt, mensen op een roltrap. Door me radicaal op het onspectaculaire van zulke scènes te richten, ontstaan een soort minidocumentaires die de condition humaine in beeld brengen. Ik zoom in op het moment, kader het exact in en verhevig de gewaarwording van het beeld door subtiele manipulaties. Zo maak ik zwartwitfoto’s, die ik exact naschilder, waarna ik de schilderijen opnieuw fotografeer. In het eindresultaat is wel voelbaar, maar niet direct zichtbaar dat het om een reproductie van een schilderij gaat. Dit inzoomen, bewerken en regenereren veroorzaakt een aandacht voor het beeld, die het onaanzienlijke moment weliswaar verbijzondert, maar de ondramatische waarde intact laat.

Hoewel mijn registraties en observaties vrijwel altijd tweedimensionaal zijn, is de plastische dimensie van hun verschijningsvorm voor mij belangrijk. Soms worden ze één met de materie van een muurvlak, soms ook steken ze daar juist opzichtig uit. Een beeld is voor mij pas voltooid door de wijze waarop het functioneert in een ruimtelijke situatie of tentoonstelling. Het initiëren van exposities, presentaties en ingrepen is daarom een wezenlijk deel van mijn kunstenaarschap. JCA DE KOK, de door mij opgerichte en beheerde kunstruimte in het centrum van Den Haag, functioneert hierbij als toonzaal, laboratorium en proeftuin.

Ik zoek naar interactie tussen mijn eigen werken, de ruimtelijke omgeving en de werken van andere kunstenaars, zodanig dat een soort interferentiepatroon ontstaat van verstilling en verheviging, van nadruk op het onnadrukkelijke, dat in zichzelf en als zichzelf transfigureert.